PYRENE EDITION, PAG005, KD004 – 2014 – 48:15
Tijdens het interview dat we met Xarnège hadden in een van de vorige nummers van Folk, gingen ze er prat op dat het nieuwe album dat ze aan het voorbereiden waren een heuse ‘clash’ zou teweegbrengen, een botsing tussen de culturen van Basken en Gascons, een crash tussen drie generaties muzikanten, een aanvaring van de traditie van gisteren met die van morgen. Vandaar ook de titel, een samenvoegsel van het Baskisch en het Gascon voor ‘collusie’. Het leidt geen enkele twijfel dat de vlag de lading dekt. Hoewel Roman en Matèu Boudoin feitelijk een stap terugzetten om zich volledig te concentreren op hun FAMILHA ARTUS, is hun aanwezigheid achter de schermen prominent gebleken, respectievelijk op het vlak van de arrangementen en de artistieke directie. Anderzijds hebben het jong geweld van Simon Guillaumin (draailier en zang) en bevallige duizendpoot Lucia Longué (boha, fabulas, besson, trekzak en zang) zich stevig op de frontlijn genesteld, terwijl Joan Baudoin (boha, bohassa, fabulas, tamboerijnen), Juan Ezeiza (viool en albokas) en Josean Martin (gitaren en bouzouki) het net ietsje strakker houden op de tweede lijn. Op één nummer na (‘Fandago aparta’ van Juan Mari Beltran, dat mee door het rockgehalte als prototype kan gelden voor het actuele objectief van de groep) wordt het basismateriaal aangeleverd uit de traditie. Onmiddellijk komen we in instrumentaal vagevuur terecht vanuit een jachtig aangedraaide draailiersolo die de rest aansteekt tot een bachanale demonstratie, waarbij uiteindelijk ook Lucy zich op besson en eenhandsfluit meteen laat gelden. Heel puur gaan Simon en Lucy vervolgens een eerste maal de vocale dialoog aan, waarbij ze na een instrumentaal intermezzo een traag uitgebouwd (zang)crescendo aanheffen, op naar een bezwerende finale. ‘Errega Jan’ weeft tragische draden tussen electronische soundscaping en de balladetraditie, waarbij ook ondermeer viool en bouzouki zich prominent aanwezig melden tijdens verdere dramatische ontwikkeling van dit nummer. Toch een contrast met het op sobere bourdontonen ingezette herderliedje ‘On t’en vas pastoroleta?’ waarin Simon vragend de dialoog aangaat met Lucy, waarop zich geleidelijk ritmepulsen enten. Pakkend ook hoe de rivaliteit tussen boha en alboka in het instrumentale ‘Txilibrin’ het volledige kwintet aanzet in een archaïsch, paganistische tutti. Absolute kers op de taart vormt de meer dan elf minuten durende epische finale synthese,’Arin arin deus pastors’,… onmogelijk in één zin te vatten.
Bart Vanoutrive