Appel Rekords, MB01 2017 – 53:06
Met dit album zijn het trio Gabriel Lenoir (viool), Aurelien Tanghe (gitaar) en Benjamin Macke (diatonisch accordeon) reeds aan hun vijfde album toe. Geviseerd vanuit een Noord-Frans perspectief gingen ze andermaal aan de slag met ‘Vlaams’ materiaal, waarmee ze weer een aantal verloren gewaande dansen onder de aandacht brengen. Ze kiezen hierbij radicaal voor een repertoire dat aanleunt bij de titel van de cd, meer bepaald niet dat wat de avond op gang dient te trekken, wel wat meer aansluit bij het aanbreken van het ochtendgloren, wanneer de dansers hun met hun laatste passen het ochtendgloren trotseren. Er gaat dan ook enigszins getemperde kracht van uit. Rode draad vormt dan ook ‘Het viel eens hemels douwe’ ooit uit ‘Het Antwerps Liedboek’ opgepikt door Rum (Hinkelen, 1978). Dit thema werd doorheen het album door elk van hen trouwens nog eens in een eigen arrangement uitgewerkt. Het album sluit trouwens ook waardig af met een a capella gebrachte tekstversie. Daarnaast kozen ze voor Vlaamse traditionals zoals ‘Scottisch van Elewijt – Scottisch van Betekom’ en ‘Scottisch-Mazurka’ uit de collectie van Hubert Boone. Aandacht verdient zeker ook hun versie van de quadrille ‘La Malinoise’, naast de door Rik Boone ter nagedachtenis aan Renaat van Craenenbroeck geschreven wals ‘Het afscheid’. Ook eigen werk treffen we aan, met bijvoorbeeld een cercles circassiens en een mazurka (‘La maison du boulanger’) geschreven door Lenoir en de slepende wals ‘Bleu’ en een set polka’s en ruwe Bourrées d’Auvergne van de hand van Macke. Doorgaans werden de arrangementen vrij sober gehouden en wordt de aandacht vooral getrokken door de virtuoze speeltechnieken.
Bart Vanoutrive