Parlophone Music (Warner) – 52:07
In 2010 maakte Geppetto And The Whales (GATW) een kickstart via Humo’s Rock Rally. Twee jaar later haalden ze zelfs de finale ervan. Er kwamen daarvoor en daarna diverse singles en een EP, vingeroefeningen die opgepikt werden door media en jong publiek. Geen wonder: men ging overstag voor de eigenzinnige songs met grote dynamiekverschillen en slimme verwijzingen naar folk, country(rock), sixties pop en alles waarmee de band haar indie rock verrijkt. Ondanks dat electisme werkt dit recept, omdat de niet altijd even makkelijke songs op een of andere wijze toch een eenheid vormen. Wat GATW maakt, blijft hangen, ook al omdat de groep inzet op het stemmenwerk via de close harmony van gitaristen Kobe Dupont en Sander Sterkens. Met de full cd Heads Of Woe (12 songs) doet de groep een grote stap voorwaarts. Ze bewijzen dat ze dit formaat aankunnen en aarzelen daarbij niet om moedig weg te stappen van het eerdere werk. Je kan de groep allerminst betichten van meligheid, maar er rust een onbestemde melancholie op Heads Of Woe, beslist het gevolg van een sterk folk element. Zo begint opener Jonathan als een stemmige, meerstemmige ballad, verwijzend naar Crosby, Stills, Nash &Young, maar plots ontploft de song glorieus. GATW kent de waarde van een fraaie melodie: single 1814 is daar een prachtvoorbeeld van. Het volgende Animals is dan weer big music met een opvallende beat en een brug die je niet snel loslaat. Heads had van Wovenhand kunnen zijn. The Great Lament is bijzonder aaibaar. Het gefluit op Cocklane Ghosts is een gedurfde zet. En zo heeft élke song zijn troeven. Saigo en Time sluiten netjes af. Conclusie: Heads Of Woe behaagt van begin tot einde.
Antoine Légat