ECM Records, Ars International, ECM 2376 – 2014
Na haar eerdere ‘Trojan Women’ zette Eleni Karaindrou haar samenwerking met podiumregisseur Antonis Antypas verder in een door Giorgos Cheimonas in een hedendaags kleedje gestopte versie van Euripides’ ‘Medea’. Opgenomen in het oude theater van Epidauris zindert het resultaat opnieuw van emotionele intensiteit. Voor de instrumentale inkleuring opteerde ze hierbij voor een beperkte, niettemin orkestraal klinkende, instrumentale bezetting van byzantijnse luit, lyra, ney, drie klarinetten, cello, santouri en bendir. De hieruit voortvloeiende klankkleuring schept een sfeer die voortdurend dweept met het archaïsche en hedendaagse (met snuifjes rembetica ). Zelf de solozang op zich nemend laat ze zich verder begeleiden door een vijftienkoppig vrouwenkoor onder leiding van Antonis Kontogeorgiou. Het is net de eenvoud van de instrumentale inleiding die bijdraagt tot het scheppen van een ruimtelijk kader, een warm landschap, waarin heel geleidelijk de nakende tragedie aankondigd wordt in ‘Ceremonial Procession’, een sobere conversatie tussen bendir, klarinetten en santour. De pijn die voortvloeit uit bedrog kent zijn vertaling in het klagerige ‘On the Way to Exile’. Op Karaindrou zelf is het even wachten tot het ‘Medea’s Lament 1’ aanheft, en waarin haar verdriet geleidelijk evolueert naar een steeds bitterder wordende kwaadheid, die zich doorzet in de tweede klaagzang.’Backwards to Their Sources’ vormt de intrede van het koor dat zich als vertellers opstelt binnen de ontwikkeling van het plot. De spanning die zich daarna ontwikkelt vouwt zich als het ware geleidelijk open. Dit maakt dit album tot een toonbeeld van poëtische gruwel, die je bij de keel grijpt en zijn schoonheid mee haalt uit de afwezigheid van theatrale dramatische grandeur. Het zijn daarbij De Mediterrane volkstradities, waarmee deze muziek doorspekt is, die een verrassend wisselspel tussen historische en hedendaagse thema’s mogelijk maken.
Bart Vanoutrive