Homerecords, 4446119 2014 – 56:15
We zijn ondertussen twee jaar na de release van ‘Made In Belgium, Aranis’ staalkaart van Belgische chamber rock. Dit project, waarbij aangeklopt wordt bij Belgische componisten met het verzoek een compositie af te leveren, ondervond zoveel bijval dat de groep onmiddellijk een drieluik ging overwegen, want het verlanglijstje is behoorlijk uitgebreid. Ondertussen licht MIB II in de winkelrekken. Deze onderscheidt zich van de eerste doordat zang terug een plaats verwierf, vrouwelijke componisten een plaats kregen, het geheel verlicht wordt door een portie frivole humor en ook ruimte geboden wordt aan intimistisch pianowerk van de hand van Pierre Chevallier, getuige de twee rustbrengende intermezzi op de cd. Een derde is er eentje van Joris, solerend op de contrabas. Dat het er wervelend aan toegaat blijkt al meteen wanneer Peter Vermeersch hen met het helse ‘Skip XXI’ de spits laat afbijten met vooral piano en contrabas (Joris Vanvinckenroye), waarna accordeon (Marjolein Cools) en zang (Jana Arns) ons de lusttuin injagen. In ‘Tolles Pferd’ (Koen Van Roy) wordt met koldereske dramatiek uitgepakt met fragmenten uit Duitse evergreens. Waar ‘DSK’ (Maarten Van Ingelgem) een iets minimalistischer atmosferische sfeer opbouwt, laat Ananta Roosens in haar ‘Kablamo’ de strijkers schuren en huilen in een tangogeïnspireerde rollercoaster. Zalig is ook het accordeonwerk in het walsende ‘Chanoi’, dat ons moet voorbereiden op het stormachtige ‘La Vague’ (Walter Hus), waar Pierre Vervloesem op gitaar een extra tandje bij komt steken. Ook op het epische ‘Cell Stress’ (Kurt Budé), waarin zich vanuit een embryo een veelkoppig monster ontwikkelt dat ons, onder meer doorheen een fluisterende dialoog tussen piano en fluit, wat later ingehaald door mistige lijntjes op elektrische gitaar, geleidelijk meetroont naar een apocalyptische finale. Welk contrast met het dromerige ‘Funambul’ van Aurélie Dorzée, waarin Marjolein zich andermaal helemaal mag strekken, en viool en piano extatisch mee gaan drijven! Ongelooflijk hoe ze steeds weer structuur en melodie weten naar voor te schuiven, waardoor complexiteit niet in kakafonie verglijdt. Dit draagt ertoe bij dat ze de toehoorder, ook live, van de eerste tot de laatste noot in de boeien weten te slaan en gelukzalig laten nagenieten van een muzikale (hersen)spoeling.
Bart Vanoutrive